Om je alles over het museum en over Vincent van Gogh nóg beter te kunnen laten zien, gebruiken we cookies. Als je op akkoord klikt, geef je toestemming voor dit gebruik. Met cookies zorgen we ervoor dat de website goed werkt. Ook analyseren we het gebruik van de site, zodat we verbeteringen kunnen aanbrengen. Verder kunnen we advertenties tonen op basis van je interesses. Tot slot gebruiken we cookies om video’s en andere inhoud te tonen, zoals formulieren en Google Maps.
Meer weten? Lees meer over onze cookies.

Ontmoet Vincent

Vriendschappen in
voor- en tegenspoed

Veel mensen zien Vincent van Gogh als een man die moeite had om vriendschap te onderhouden. Die daarom eenzaam door het leven ging. Maar klopt dat beeld wel?

Niet helemaal. Vincent stond als kunstenaar midden in zijn tijd. Hij had volop contact met zijn vakbroeders. Met sommigen werkte hij zelfs samen, met meer of minder succes. Zelfs in zijn donkerste dagen stonden er vrienden voor hem klaar.

Evenzeer als ieder ander heb ik behoefte aan vriendschap of genegenheid of vertrouwelijken omgang en ben niet als een straatpomp of lantaarnpaal hetzij uit steen of ook uit ijzer vervaardigd…


Aan Theo vanuit de Borinage, 11-14 augustus 1879

Aantrekken en afstoten

Vanaf het moment dat Vincent op zijn 27ste besloot om schilder te worden zocht hij contact met andere kunstenaars én met modellen.

Maar Vincent was geen makkelijke man. Vriendschappen waren een verhaal van aantrekken en afstoten. Zijn eigenwijze gedrag leidde soms tot hoog oplopende ruzies.

De ridder en de zwerver

Anthon, Ridder van Rappard (1858-1892) in c. 1880

De ridder en de zwerver

Op aanraden van zijn broer Theo bezocht Vincent in 1880 de jonge Hollandse schilder Anthon van Rappard, die in Brussel op de kunstacademie zat. Een wat stroeve kennismaking, tussen deze adellijke ridder en de ‘zwerver’ Vincent. Toch ontwikkelde zich tussen hen een vriendschap.

Alsof het gisteren gebeurde, staat onze kennismaking te Brussel mij nog voor den geest, toen hij 's morgens om 9 uur op mijn kamer kwam; hoe we het in 't eerst niet goed vinden konden, maar later wel, toen we een paar malen samen gewerkt hadden.


Anthon van Rappard aan Mw. Van Gogh-Carbentus (moeder van Vincent), 1890

Sien, model en metgezel

Vincent van Gogh, Kop van een vrouw, 1882

Sien, model en metgezel

In Den Haag kwam Vincent Sien Hoornik tegen. Zij werd niet alleen zijn model maar ook zijn levenspartner. Ruim een jaar deelden zij een onderkomen. Dit tot ongenoegen van Vincents familie, want Sien was prostituee geweest…

Ik heb dezen winter ontmoet eene zwangere vrouw, verlaten door den man wiens kind zij in t’lijf droeg. […] Ik heb die vrouw genomen voor model en met haar gewerkt den heelen winter. […] Die vrouw is nu aan mij gehecht als een tamme duif...


Aan zijn broer Theo vanuit Den Haag, c. 7 mei 1882

Vincent van Gogh, Zittende vrouw, 1882. Collectie Kröller-Müller Museum, Otterlo

'Twee ongelukkigen die elkaar gezelschap houden om het ondraaglijke draaglijk te maken', zo omschreef Vincent zijn verhouding met Sien.

'Ik hoop zoo, broer, dat gij geen kwaad denkt van Sien & mij – die meid heeft door mijn onaangenamen kant heen gebeten en zij begrijpt mij in veel dingen beter dan anderen.' - Aan zijn broer Theo vanuit Den Haag, 27 mei 1882

Vincent van Gogh, Baby, 1882 - 1883

Willem Hoornik

Toen Vincent ten slotte in september naar Drenthe vertrok −alleen− liet hij Sien en de kinderen zo goed mogelijk achter. Hij nam afscheid met pijn in zijn hart, vooral van de kleine Willem, aan wie hij zich gehecht had alsof het zijn eigen kind was.

Een van die ruzies was met Anthon van Rappard. Hij bekritiseerde Vincents eerste grote meesterwerk: De aardappeleters. De beoordeling van zijn vriend kwam hard aan. Vincent was woedend en schreef:

'Ik sta echter een beetje op mijn stuk want ik wil niet het ding blijve traineeren en ik wil geen slepende vriendschap. of hartelijk of uit.'

Aan Anthon van Rappard vanuit Nuenen, c. 16 juli 1885

Kritiek

Lithografie van De aardappeleters, 1885

Kritiek

Vijf jaar hielden Vincent en Van Rappard contact, vooral via brieven. Zij moedigden elkaar aan, maar leverden ook kritiek op elkaars werk. In Brussel werkte Vincent enige tijd op Van Rappards atelier. Ook in Nederland zocht hij zijn vriend op. Van Rappard – op zijn beurt - kwam langs in Etten en Nuenen. Samen werkten ze in de natuur.

Vincent van Gogh, De aardappeleters, 1885

In 1885 ging het mis. Vincent had net zijn Aardappeleters voltooid, een meesterwerk vond hij zelf. Vol trots stuurde hij Van Rappard een litho naar dit schilderij. Van Rappard reageerde kritisch:

‘Ge zult me toestemmen dat zulk werk niet ernstig gemeend is. Ge kunt meer dan dit – gelukkig; maar waarom dan alles even oppervlakkig bekeken en behandeld? […] Dat kokette handje van die achterste vrouw, hoe weinig waar! […] En waarom moet die vrouw links zoo’n pijpesteeltje met een dobbelsteen er aan tot neus hebben?’ - Anthon van Rappard aan Vincent, 24 mei 1885

In hun brieven legden Vincent en Van Rappard de onenigheid weliswaar bij, maar geen van beiden voelde behoefte om elkaar nog op te zoeken.

‘Waar ik tot U zeg en het meen dat ik echter wel vrienden wil blijven, is het omdat ik in U een streven zie dat ik zeer hoog acht.’

Aan Anthon van Rappard vanuit Nuenen, c. 18 augustus 1885

Vooruitstrevende vrienden

In Parijs, in het atelier van de gerespecteerde kunstenaar Fernand Cormon aan de Boulevard de Clichy, leerde Vincent jonge schilders uit de artistieke voorhoede kennen. Het was gebruikelijk dat beginnend kunstenaars in de leer gingen bij een succesvolle schilder. Maar uiteindelijk leerde Vincent het meest van de kunstenaarsvrienden die hij ontmoette.

Artistieke vrienden

Atelier Cormon, 1885-1886

Artistieke vrienden

Vincent arriveerde in 1886 bij Atelier Cormon en werkte er slechts drie maanden. Hij staat zelf niet op deze foto die kort voor zijn komst genomen is. Helemaal rechts op de bovenste rij staat Émile Bernard, op de voorgrond links (met bolhoed) zit Henri de Toulouse-Lautrec en rechts van de schildersezel zit Fernand Cormon zelf.

Vriend in verf

Vincent van Gogh, Portret van Père Tanguy, 1887

Vriend in verf

De winkel van Julien ‘Père’ Tanguy was een ontmoetingsplek voor avant-garde kunstenaars. Deze sympathieke verfhandelaar toonde hun werk, waaronder dat van Vincent, in zijn winkel. Ook gaf hij schildersmaterialen vaak op de pof, tot dat zijn vrouw het verhinderde, tot grote ergernis van Vincent.

...toen [...] was Tanguy heel goed voor me. Dat is hij als het moet nog steeds, maar zijn vrouw, die oude heks, kreeg in de gaten wat er gaande was en heeft er een stokje voor gestoken. Nu heb ik [haar] uitgescholden en gezegd dat het háár schuld was als ik niets meer bij hen kocht. Tanguy is verstandig genoeg om zijn mond te houden en zal toch doen wat ik hem vraag.


Aan zijn broer Theo vanuit Parijs, tussen c. 17 en c. 19 juli 1887

Precies Vincent

John Russell, Portret van Vincent van Gogh, 1886

Precies Vincent

Russell vroeg Vincent om voor hem te poseren. Dat resulteerde in dit portret, waaraan Vincent erg gehecht was. Volgens een vriend van Russell was dit het best gelijkende portret van Vincent.

Vincent van Gogh, Drie paar schoenen, 1886-1887 Harvard Art Museums. Fogg Art Museum, Cambridge, USA

Ruilen

In grote rode letters die nu verbleekt zijn schreef Russell op het portret: Vincent. J.P. Russell, pictor. Amitié. Paris 1886 (Vincent. J.P. Russell heeft dit geschilderd. In vriendschap.)

Het portret werd waarschijnlijk geruild tegen een stilleven met schoenen dat Vincent geschilderd had.

Diplomatieke vriendschap

John Peter Russell (1858-1930), in ca. 1888

Diplomatieke vriendschap

John Peter Russell was een Australische schilder, die lange tijd in Frankrijk werkte. Bekende kunstenaars zoals Monet en Matisse stelden zijn werk op prijs, maar wereldwijde erkenning bleef uit. Vincent ontmoette Russell in Cormons atelier en waardeerde diens werk.

Een van de 12 tekeningen die Vincent aan Russell stuurde

Maar Vincent zag Russell ook als een belangrijk contact. Russell was vermogend…

In de zomer van 1888, stuurde Vincent vanuit Arles Russell twaalf tekeningen van zijn schilderijen. Daarmee probeerde hij zijn vriend blijvend voor zijn werk te interesseren. Ook wees hij Russell op het werk van zijn vriend Gauguin.

Artistieke vrienden

Net als ieder mens had Vincent vrienden nodig om zich gesteund te voelen. Met de een nam hij belangrijke levenskwesties door, met de ander ging hij gezellig naar het café.

De banden die hij met zijn artistieke vrienden onderhield, waren altijd intensief. Tegenover de jonge Émile Bernard nam Vincent een beetje een vaderrol aan. De wereldwijze Paul Gauguin daarentegen was iemand om tegen op te zien. Vincent meende van hem veel te kunnen leren.

Lautrec, verdunde verf

Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901) in ca. 1889

Lautrec, verfexperimenten

Vincent maakte ook nader kennis met Henri de Toulouse-Lautrec. Hij kwam geregeld zijn werk laten zien in Lautrecs atelier, om de hoek bij het appartement van Vincents broer Theo. Onder invloed van Lautrec experimenteerde Vincent korte tijd met het verdund opbrengen van olieverf.

Henri de Toulouse-Lautrec, Portret van Vincent van Gogh, 1887

Deze pastel met Vincent achter een glas absint maakte Lautrec in Café Le Tambourin.

Gauguin, wereldwijze collega

Paul Gauguin (1848-1903) in 1891

Gauguin, wereldwijze collega

Vincent leerde eind 1887 Paul Gauguin kennen. De Franse schilder was net terug van zijn reis naar Martinique. Ze ruilden schilderijen met elkaar. Vincents broer Theo exposeerde schilderijen en keramiek van Gauguin in zijn galerie op de Boulevard Montmartre. Hij kocht ook een werk van hem aan: 'De mangobomen, Martinique'.

Paul Gauguin, De mangobomen, Martinique, 1887

Segatori, minnares

Vincent van Gogh, In het café: Agostina Segatori in Le Tambourin, 1887

Segatori, minnares

Met de eigenaresse van het Café Le Tambourin, de twaalf jaar oudere Agostina Segatori, kreeg Vincent kortstondig een relatie. Hij hing zijn bloemstillevens in haar café in de hoop kopers te vinden. Ook maakte hij er een tentoonstelling van Japanse prenten die hij verzamelde.

Brief aan Theo van Gogh, c. 23 en c. 25 juli 1887

Uiteindelijk liep de relatie spaak, al schreef Vincent aan zijn broer Theo:

‘Wat la Segatori betreft, dat is een heel andere zaak, ik voel nog genegenheid voor haar en ik hoop dat zij die ook nog voor mij voelt.’

Aan zijn broer Theo, Parijs, c. 23 en c. 25 juli 1887

Bernard, jonge vriend

Émile Bernard (1868-1941), omstreeks 1887

Bernard, jonge enthousiasteling

Bij verfleverancier Tanguy sloot Vincent in de herfst van 1886 vriendschap met de vijftien jaar jongere Émile Bernard. Hij had hem al eerder bij Cormon ontmoet. Ze werkten soms samen in de tuin van Bernards ouders in Asnières, waar een houten ateliertje stond. Toen Vincent Parijs in 1888 verliet, ontstond een levendige correspondentie tussen de twee.

Met in gedachten een heel hartelijke handdruk, ook voor Anquetin en de andere vrienden, als je ze ziet, en geloof me,
t. à t.
Vincent


Aan Émile Bernard, Saint-Rémy-de-Provence, c. 26 november 1889

Bernard en Vincent (op de rug gezien) in Asnières eind 1886

Toen hij uit de achterwinkel tevoorschijn kwam, deed zijn opvallende voorkomen, met zijn hoge, brede voorhoofd, me bijna schrikken; maar we werden al snel vrienden.


Émile Bernard

Inspiratie per post

Na twee jaar ging het hectische stadsleven van Parijs Vincent tegenstaan. Hij vertrok begin 1888 naar Arles in Zuid Frankrijk. Nu miste hij wel de ontmoetingen met zijn artistieke vrienden. Hun stevige discussies over kunst zetten zij voort in brieven.

Het gele huis

Vincent van Gogh, Het Gele Huis (De straat), 1888

Het gele huis

In Arles huurde Vincent vier kamers in het Gele Huis met de groene luiken. Daar wilde hij een atelier inrichten, het Atelier van het Zuiden, waar gelijkgestemde kunstenaars die zich onbegrepen voelden konden samenwerken. Zoals Gauguin, Bernard en hij zelf.

De belangen van deze 'moderne impressionisten', zoals Gauguin hen wel noemde, zouden dan door Vincents broer Theo in Parijs worden behartigd.

In Arles wilde Vincent samen met zijn schildersvrienden een kunstenaarsatelier oprichten. Ondertussen kreeg hij het idee om werk met hen uit te wisselen. Hij vroeg Gauguin en Bernard elkaar te schilderen, maar zij kozen voor zelfportretten.

Voor mijn vriend Vincent

Emile Bernard, Zelfportret met portret van Gauguin, 1888

Voor mijn vriend Vincent

In Pont-Aven, Bretagne, maakte Bernard dit zelfportret. Gauguin was daar ook. Zijn portret zette hij als schets op de achtergrond. Hij voorzag het doek van de tekst ‘à mon copaing Vincent’ en stuurde het naar Arles. Vincent was enthousiast – ‘een paar eenvoudige tonen, een paar donkere lijnen, maar het is elegant als een heuse, ware Manet’.

Detail (rechtsboven) van Bernards 'Zelfportret met portret van Gauguin', 1888

Bernard schreef op het schilderij dat hij Vincent stuurde: ‘Émile Bernard, à son copaing Vincent’ . De ‘g’ achter copain (vriend) was een grapje over het accent van de Provence, waar Van Gogh woonde.

Talentvol

Charles Laval, Zelfportret, 1888

Talentvol

Charles Laval was de reisgenoot van Gauguin naar Martinique. Hij werkte daarna met Gauguin en Bernard in Pont-Aven. Daar schilderde Laval dit zelfportret. Van Gogh was er zeer over te spreken. Hij schreef zijn broer Theo: ‘precies een van die schilderijen (…) waarover jij het hebt: die men in zijn bezit heeft voordat anderen het talent hebben erkend.’

A l’ami Vincent. C. Laval 88, detail van het opschrift in de rechter onderhoek

Vincents briefschets van het portret van Laval, 11 of 12 november 1888

Les Misérables

Paul Gauguin, Zelfportret met portret van Emile Bernard (Les misérables), 1888

Les Misérables

Gauguin leverde een zelfportret met Bernard als 'schets' aan de muur. Over dit doek was Van Gogh niet zo te spreken:

‘Geen spoor van vrolijkheid. Het is in geen geval vlees, maar dat mag je gerust toeschrijven aan zijn bedoeling iets melancholieks te maken, het vlees is in de schaduwen naargeestig blauw getint.’

Aan zijn broer Theo vanuit Arles, 4-5 oktober 1888

Les misérables. A l’ami Vincent. P.Gauguin 88, detail van het opschrift in de rechter onderhoek

Als een Japanner

Zelfportret als bonze, 1888, Fogg Art Museum, Harvard University Art Museums, legaat uit de collectie van Maurice Wertheim, eindexamenjaar 1906

Als een Japanner

In ruil voor het zelfportret van Gauguin stuurde Van Gogh hem dit zelfportret als bonze, een boeddhistische monnik − ‘als een Japanner’, zei hij zelf.

'Zo heb ik dan eindelijk de gelegenheid om mijn schilderwerk te vergelijken met dat van de vrienden. (…) En als ik Gauguins benadering en de mijne naast elkaar zet, dan is de mijne even ernstig, maar minder wanhopig.'

Aan zijn broer Theo vanuit Arles, 4-5 oktober 1888

Samen wonen en werken

Hoewel de schildersvrienden stuk voor stuk overwogen om naar Arles te komen, kwam uiteindelijk alleen Gauguin – maar pas na een financiële toezegging van Vincents broer Theo. Gauguin stelde meteen orde op zaken. Hij kookte voor hen beiden en hield de financiële huishouding bij.

‘Gauguin komt dus, dat zal je leven flink veranderen. Ik hoop dat jouw poging om van je huis een plek te maken waar kunstenaars zich thuis voelen, zal slagen.’

Theo aan Vincent vanuit Parijs, 19 oktober 1888

Waardering

Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1889

Waardering

Vincent wist dat Gauguin zijn schilderijen van zonnebloemen waardeerde. In Parijs had hij al twee kleine doeken met zonnebloemen geruild tegen een schilderij van zijn vriend. In afwachting van Gauguin schilderde hij nu een aantal grote boeketten om het Gele Huis mee te decoreren.

Ik denk erover mijn atelier te decoreren met [...] Zonnebloemen. [...] waarin de felle of gebroken chromaatgelen scherp zullen afsteken tegen verschillende blauwe achtergronden, van het bleekste Veronees tot koningsblauw, omlijst met dunne latjes... Een soort effect van glas-in-loodramen in een gotische kerk.


Aan Émile Bernard vanuit Arles, ca. 21 augustus 1888

Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1888, Neue Pinakothek, München

Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1888, particuliere collectie

Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1888, National Gallery, Londen

Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1888, verloren gegaan in WO II

Het optimisme over de samenwerking kreeg vorm in de rol van 20 meter grove jute, die Gauguin kort na aankomst aanschafte. Daaruit sneden zowel hij als Vincent hun doeken.

De samenwerking ontwikkelde zich tot een artistiek gevecht. Vincent en Gauguin verschilden van mening over bijna alles. Discussies laaiden al heviger op.

Vincent voelde steeds sterker de dreiging van Gauguins vertrek. Deze overwoog om weer naar de tropen te gaan…

‘Doodmoe en uiterst gespannen’

Paul Gauguin, Vincent van Gogh zonnebloemen schilderend, 1888

Doodmoe en gespannen

‘Hij is bezig aan een portret van mij, dat ik niet als een van zijn uitzichtloze ondernemingen beschouw’, schreef Vincent aan zijn broer Theo over Gauguin. Hij doelde op dit doek, waarop hij werkt aan een stilleven met zonnebloemen. Toen het portret klaar was, schreef Vincent: 'Mijn gezicht is sindsdien heel wat opgeklaard, maar ik ben het echt, doodmoe en uiterst gespannen, zoals ik toen was'. - Aan zijn broer Theo vanuit Saint-Rémy-de-Provence, 10 september 1889

Grof geschilderd

Vincent van Gogh, Portret van Gauguin, 1888

Grof geschilderd

Dit portret van Gauguin schilderde Vincent op jute. Er is aan getwijfeld of dit wel een echte Van Gogh was, zo vreemd en grof is het geschilderd. Dat komt door het materiaal; jute is lastig te beschilderen. De jute kwam van de rol die Gauguin in Arles had aangeschaft.

Gauguin en ik praten veel over Delacroix, Rembrandt, etc. De discussies zijn uiterst geladen. Soms hebben we na afloop een hoofd dat zo leeg is als een elektrische batterij na de ontlading.


Aan zijn broer Theo vanuit Arles, 17 of 18 december 1888

Roulin, postbeambte

Joseph Roulin in 1902

Roulin, postbeambte en vriend

Het slechte weer dwong Vincent en Gauguin binnen te schilderen, in het atelier. Daar kwamen inwoners van Arles voor hen poseren. Zoals het gezin van Vincents vriend, de postbeambte Roulin.

‘(…) man, vrouw, baby, de kleine jongen en de zoon van 16 jaar, allemaal typen en echt Frans, hoewel ze er uitzien als Russen.’

Vincent van Gogh, Portret van Marcelle Roulin, 1888

Marcelle Roulin

Toen Vincent dit babyportretje van Roulins dochtertje aan zijn broer Theo had gestuurd, schreef Theo’s vrouw Jo, die in verwachting was: ‘… ik houd ervan me voor te stellen dat de onze net zo sterk zal zijn, net zo mooi en net zo gezond als die - en dat zijn oom ooit eens een portret van hem zal willen maken!’.

Vincent van Gogh, Portret van Camille Roulin, 1888

Camille Roulin

De ‘kleine jongen’, Camille, was elf jaar oud toen Van Gogh zijn portret schilderde.

La berceuse, 1889, Stedelijk Museum Amsterdam

Augustine Roulin

Van Gogh schilderde verschillende keren Augustine, de vrouw van Joseph Roulin, als berceuse, Frans voor ‘wiegster’. In de tussentijd vond in het Gele Huis een drama plaats.

‘Aan Gauguin moet je, als hij het wil aannemen, een exemplaar van de Berceuse geven […], en aan Bernard ook, als blijk van vriendschap.’

Aan zijn broer Theo vanuit Saint-Rémy-de-Provence, c. 23 mei 1889

Vrienden in tegenspoed

Vlak voor Kerst kregen Vincent en Gauguin hooglopende ruzie, waarbij Vincent erg in de war raakte en zichzelf ernstig verwondde. Hij sneed zijn linkeroor af.

Twee dagen later vertrok Gauguin uit Arles. Vincent, die in het ziekenhuis was opgenomen, zou hem nooit meer terugzien.

Veel buurtbewoners in Arles eisten in een petitie gedwongen opname van de kunstenaar omdat hij verward rondliep. In mei liet Vincent zich vrijwillig opnemen in een psychiatrische inrichting.

Vriendin in moeilijke tijden

Vincent van Gogh, L'Arlésienne (portret van Madame Ginoux), 1890. Collectie Kröller-Müller Museum, Otterlo

Vriendin in moeilijke tijden

Madame (Marie) Ginoux bleek een vriendin in moeilijke tijden. Voor hij het Gele Huis huurde, verbleef Vincent in een kamer boven café de la Gare (‘het nachtcafé’) dat door haar en haar man bestierd werd. Toen Vincent zich liet opnemen in de inrichting in Saint-Rémy, sloeg hij zijn spullen zo lang in hun café op.

Vincent van Gogh, Nachtcafé, 1889. Yale University Art Gallery, New Haven

‘Het is in ieder geval goed dat ik desnoods in dat nachtcafé hier kan gaan logeren en er zelfs in de kost kan gaan, want die lui zijn vrienden van me – natuurlijk ook omdat ik klant van hen ben geweest en nog ben.’

Aan zijn broer Theo vanuit Arles, 2 mei 1889

Steun en toeverlaat

Vincent van Gogh, Portret van Joseph Roulin, 1889. Collectie Kröller-Müller Museum, Otterlo

Steun en toeverlaat

Een van de weinigen die Vincent na het drama bleef steunen was de postbeambte van de spoorwegen, Joseph Roulin.

‘Ontvang, waarde heer Vincent, de groeten van uw zeer toegenegen vriend (…)’

Joseph Roulin aan Vincent vanuit Marseille, 13 mei 1889

Petitie waarin de buren van Vincent de burgemeester verzoeken de schilder gedwongen te laten opnemen

De beste troost, zo niet de enige remedie, is volgens mij nog steeds innige vriendschappen (…) Nogmaals dank voor uw bezoek, dat mij zoveel genoegen heeft gedaan. Een hartelijke handdruk in gedachten.
t. à v.
Vincent


Aan Paul Signac vanuit Arles, 10 april 1889

Een ware vriend

In mei 1890 vertrok Vincent vanuit de inrichting in Zuid-Frankrijk naar Auvers-sur-Oise, dicht bij Parijs en bij Theo. Daar vond hij 'een ware vriend' in dokter Gachet.

Maar eind juli schiet Vincent zichzelf een kogel in de borst. Hij overlijdt twee dagen later in het bijzijn van Theo, zijn broer en beste vriend. De begrafenis wordt bijgewoond door zo’n 20 kunstenaarsvrienden en bekenden.

Paul Gachet, dokter / schilder

Vincent van Gogh, Portret van dokter Gachet, 1890

Paul Gachet, dokter / schilder

In Auvers-sur-Oise vertrouwde Vincent zichzelf toe aan de zorg van Paul Gachet, een homeopathisch arts én enthousiast amateurschilder. De dokter hield Van Gogh regelmatig gezelschap en stimuleerde hem aan het werk te blijven.

Bloemen en schilderijen

Vincent van Gogh, Pietà (naar Delacroix), 1889

Bloemen en schilderijen

‘Den volgenden morgen kwamen er van Parijs en elders 8 vrienden, die de kamer waar de kist stond behingen met zijn schilderijen, die o zoo mooi deden. Er waren veel bouquetten en kransen. Dr. Gachet was de eerste, die een groote bouquet zonnebloemen bracht omdat hij daar zooveel van hield...’ - Jo Van Gogh-Bonger in 'Brieven aan zijn broeder', 1914

Vincents Pietà was een van de doeken die in de doodskamer hing.

Afscheid

Schilderij van de plek waar Vincent zich neerschoot, door Paul Gachet jr., Musée Camille Pissarro, Pontoise

Afscheid

In een brief aan de kunstcriticus Albert Aurier beschreef Bernard de begrafenis van Vincent. Hij spoorde Aurier aan om over hem te schrijven, ‘zodat iedereen weet dat zijn begrafenis een apotheose was, zijn grote geest en zijn groot talent zeker waardig’.

Onze dierbare vriend Vincent is vier dagen geleden gestorven. Hij is maandagavond overleden, terwijl hij zijn onafscheidelijke pijp rookte en hij uitlegde dat zijn zelfmoord weloverwogen en in alle helderheid van geest gewild was. U weet hoeveel ik van hem hield en u kunt zich voorstellen hoezeer ik hem heb beweend.


Émile Bernard aan Albert Aurier, 2 augustus, 1890

Al waren Vincent en ik in de laatste jaren van elkander verwijderd geraakt door een misverstand dat ik dikwijls betreurd heb - ik heb toch niet anders dan met zeer veel vriendschap aan hem en aan onzen omgang gedacht.


Anthon van Rappard aan mw. Van Gogh-Carbentus (moeder van Vincent), 1890

Verhalen